Warm gekleed vertrokken wij uit een winderig en regenachtig
Amsterdam. Wanneer wij in Wenen het vliegtuig verlaten komt de warmte ons
tegemoet. Jas 1 gaat in de rugtas en jas 2 om mijn middel. De dunne
spijkerbroek plakt aan mijn benen.
Met de trein en metro reizen we verder. Het
laatste stukje naar de Airbnb wandelen wij door een warme stille stad. Een grote
houten deur geeft toegang tot een binnen plaats met grote boom, twee glazen
liften en 2 enorme deuren. Wie, wat, waar. Op zoek naar top 13 gaan wij van
verdieping naar verdieping met de lift en trap. Gelukkig, al snel komt de Airbnb dame ons
bevrijden uit het doolhof. Ze verteld ons dat de winkels op zondag zijn gesloten en de restaurants vroeg sluiten, het is een
absolute rustdag. Geen paniek. Stralend laat ze de inhoud van de koelkast zien,
waar alles in staat om de eerste dag goed te beginnen. Hoe lief, daar
wordt je toch zo blij van. Nadat we afscheid hebben genomen gaan wij op zoek naar
een eettentje. De pizzeria die wij in gedachten hebben draait net de deur op
slot.
Jongste herinnert zich een zijstraat met een restaurantje.
We lopen terug en zien een leuke Vietnamese hipstertent met een bomvol terras, 1
gereserveerde tafel en een bartafeltje met een klein blond meisje. Papa en
mama zitten aan het lage tafeltje ernaast. Papa gebaart dat de kleine meid weer
bij hun aan tafel moet komen zitten.
Mama vindt dat haar meisje alle ruimte en
tijd moet krijgen om met haar handjes de noodles naar binnen te kunnen werken. Ik
zie het al, het is een prinsesje. Serveerster met peenhaar, enorme neusring en
op haar been een pistool getatoeëerd kijkt verbaasd naar de kleine prinses alleen aan de bartafel. Ze schiet achter de bar vandaan en pakt mij bij de arm; "deze tafel is
ook vrij" en schuift alvast een stoel naar voren. Mama prinsesje zegt; "dat prinsesje
het interessant vindt om alleen aan tafel te zitten en dat ze nog ongeveer 5
minuten nodig heeft". Of het oké is dat ze haar bordje bij ons aan tafel leeg
eet. Die is gek, ik ga niet met een noodle smerende prinses aan tafel zitten. Heel
langzaam schuif ik de derde stoel terug en hang mijn spijkerjack alvast over de
rugleuning. Mama prinses kijkt mij smekend aan. De rij wachtenden wordt langer. Serveerster met peenhaar is het prinsessen gedoe meer dan zat.
Met zachte hand verhuist ze alles naar de tafel ernaast. Ze sprint naar de
keuken voor een sopdoek en onder luid gefoeter “OMG” ontdoet ze de tafel van de
kleffe zooi. Prinses wiebelt, zeurt en irriteert verder aan het tafeltje naast
ons. Jongste grinnikt; Facebook zegt; “Wat voor moeder ben jij als jou kind valt?”, “ Och liefje toch, heb je je pijn gedaan“ of “eigen schuld had je maar niet moeten rennen”. In onze ooghoeken zien wij prinses de warme bouillon van papa omstoten. Er wordt gegild en om een natte theedoek geroepen.Zeker weten dat ik moeder nummer 2 ben zeg ik tegen jongste, had ze maar niet moeten wiebelen, “onze prinses”.
Later M@rina!